vrijdag 13 januari 2012

Verwend.

“Het is net een hotel op wielen” zei de verkoper toen we onze auto kochten. Overdrijf effe, dacht ik nog. Hoop opties erop, dat was wel zo, maar bijzonder leek het me in eerste instantie niet. Sterker nog, mijn eerste schreden, of liever kilometers in de auto vond ik doodeng. Hij deed van alles waar ik niks over te zeggen had. Was een benauwd uurtje, want verstandig als wij zijn, hadden we de auto een kleine honderd kilometer van huis gekocht. En ik mocht hem uiteraard in mijn eentje ophalen. Ook extreem handig bij een garantiegevalletje, zoals ik enkele weken later ontdekte. Ben je weer een dag kwijt.


Echtgenoot heeft een andere baan, en daar is met het OV niet te komen. Wèl, natuurlijk, maar niet op efficiënte wijze. Het kost teveel tijd. Omdat ons dorp zo’n beetje midden in de rimboe ligt, kan ik ook niet zonder auto. Dus de beslissing is gevallen: er moet er eentje bij. Een kleintje dan maar. Echtgenoot neemt er een vrije dag voor. We kijken. Verwarrende toestand. Het lijken wel dinky toys, die autootjes. Ze zijn verdacht armoedig uitgerust. Als ik een aardig exemplaar zie, zegt mijn echtgenoot subtiel: “weet je wel dat je die met een sleutel moet openmaken?” Ik kijk hem stomverbaasd aan. Bestaan die nog, auto's die je met een sleutel moet openmaken? Zelfs al zijn ze niet helemaal nieuw, ik dacht dat inmiddels alles wel centrale vergrendeling had. We kijken voor het vergelijk nog eens even naar zo’n nieuw speelgoeddingetje. Wàt? Geen airco. Ja, met nog eens duizend euro erop. Dat wordt hem dus ook niet. 


Bij een garage in ons dorp krijgen we een tip. Een dorp verder staat bij een concullega het type auto te koop waar ik eigenlijk een beetje op aas. Hij belt meteen even of hij hem nog heeft. “Kom maar langs.” En dat is hem dus. Elektrisch bedienbare ramen, airco, verschuifbare achterbank, leren stoelen, van eerste eigenaar, “altijd binnen gestaan” jaja, en heel belangrijk, centrale deurvergrendeling. Goede kleur ook nog. Wat wil een mens nog meer. De koop wordt gesloten.


En dan de praktijk. Ik mag vandaag twee kinderen naar school brengen. Een naar de middelbare en een naar de basisschool. We lopen naar de auto. Dochter en ik rukken allebei aan een portier. Er gebeurt niks. Oh nee, ik moet op een knopje op de sleutel duwen. Bij de grote auto hoeven we er alleen maar naar toe te lopen. Die voelt al dat we eraan komen en springt dan spontaan open. 
Dan instappen. Ik zit al, terwijl zoon en dochter me wat verdwaasd aankijken. Er weer uit. Het is een tweedeurs. 
Starten met een sleutel in plaats van met een druk op de knop.
Ik rijd weg. Althans, dat wil ik. Maar er komt geen beweging in. Tuurlijk, handrem eraf. 
Lichten aandoen, zie ik als ik niets zie. Ook weer zelf uitdoen, merk ik als ik uitstap en een doordringend klingeltje hoor. 
En als ik weer naar binnenduik om de lichten uit te schakelen en de auto ineens een stukje gratis rijdt realiseer ik me dat ik de handrem nog niet heb aangetrokken.


Ik ben ongelofelijk verwend met dat hotel op wielen. Zo erg dat ik een auto met een heel behoorlijk uitrustingsniveau behoorlijk behelpen vind. En dan te bedenken dat ik jaren in een eend heb gereden.
Ik moet morgen even terug naar de garage. Moet dubbelklutsen om het geval aan de praat te houden. Lijkt me niet de bedoeling. En als ik daar toch ben, kan ik best nog eens even rondkijken. Alleen maar kijken hoor. 

1 opmerking: