donderdag 25 november 2021

“Uh….”

De vraag: “Wat doet dat nou met je?” staat toch wel met stip op nummer een bij de vragen die ik krijg. Om mijn omgeving niet te kort te doen: “hoe gaat het met je?” komt er vlak achteraan hoor.

Als ik hier zo zit in de vroege donkerte, voel ik me alsof ik in het nachtverblijf van een dierentuin zit. Aan de dierenkant dan. 

Het tuinhuisje waarin ik opgehokt zit heeft aan alle kanten ramen. Don’t worry, het is een echt huis. Van steen. Met zonnepanelen en verwarming en een douche en een toilet en wifi. Niks schuurachtigs. Ik zit in alle opzichten goed geïsoleerd.

Als alle lampen hier aan zijn voel ik me toch wat te kijk zitten. Niet dat het zo is. Op het terras bevindt zich een tuinbank, en omdat het huisje verdiept ligt (vast iets met niet boven het maaiveld bij de bouw. Ofzo.), staat dat dus ook echt pal voor het raam. Een meter of 5 voor, of vanuit mijn standpunt achter het bankje staat een beukenhaag, en dan weer een meter of 15 verderop ons huis. 

Ik zie dus niets. En mijn huisgenoten kunnen mij ook niet zien. Ja, mogelijk vanuit de slaapkamer boven van zoon. Maar dat is een puber en die lijkt chronische moeite te hebben met het openen van zijn gordijnen. En zijn raam. En deur. En ziel. En laptop trouwens vaak ook. Maar dat terzijde.

Afgezien van de hond (ok mag eigenlijk ook niet, maar ik was mijn handen voor ik hem aai) komt er hier niemand. Ja, mijn man met m’n bord eten, wat hij op gepaste afstand aangeeft of gewoon op het terrasmuurtje parkeert. Uit veiligheidsoverwegingen doe ik de afwas hier zelf, wat halverwege de isolatie resulteerde in een tekort aan servies en bestek aan de overkant, zodat ik mijn eten aangereikt kreeg met de woorden: “je krijgt voortaan geen bestek meer”. Als het zonder bord had gekund had ik dat waarschijnlijk ook niet gekregen. 

Je zou het geheel kunnen zien als een soort retraite uiteraard, maar zoiets bereid je, (denk ik, ik ga nooit op retraite), soort van voor. Daarbij is m’n energielevel ook ff niet op niveau waardoor “alledingendieiknogmoetdoen” eigenlijk helemaal niet in aanmerking komen om te doen. Maar dat hoort ook niet bij een retraite natuurlijk. Iets van zelfonderzoek lukt ook niet helemaal. Maar misschien ben ik daar in het algemeen gewoon slecht in.

Ik heb me wel keurig door twee dagen thuiswerken heen geworsteld, ik app, bel, facetime, lees, kijk Downton Abbey sinds ik na dag 6 heb uitgevonden hoe het geluid van de appletv zachter kan en dan zit m’n dag er weer op. 

Mogelijk wordt mijn creativiteit wat gestimuleerd. Ik krijg allerlei ideeën: Van een dagboek bijhouden over de isolatieperiode in luchtige vorm (geen puf voor) tot makelaar worden in Frankrijk (parkeren bij ideeën algemeen)

Ik vind het vervelend voor m’n man dat hij nu elke dag voor het eten en huishouden moet zorgen zonder dat ik iets kan doen. Dat ik m’n zoon niet kan helpen met z’n schoolwerk. Dat de hond in chronische verwarring is. Daar kan ik me schuldig om voelen maar dat helpt niets dus dat ga ik niet doen. 

“Wat doet dat nou met je?” Ik kan het niet mooier maken: “uh….”


vrijdag 30 juni 2017

Nature-Nurture

Met zijn achtergrond, zwaar prematuur en geadopteerd, kan je wat dingetjes verwachten. Hij is er ons niet minder lief om. Misschien zelfs liever. Maar vanmiddag vroeg ik me weer af wat het hele nature-nurture gedoe hiermee te maken kan hebben. Want om nu te beweren dat hij een georganiseerde moeder heeft…

Een pilletje. Eigenlijk wisten we het allang. Alleen dat etiketje, waarom zou je?
Nou ja, toch wel die zakkende schoudertjes als hij de school inloopt.
De frustratie, de faalangst die hij opbouwt.

En nu staat er een zelfbewust kind zijn portfoliogesprek te houden. Hij heeft het zelf voorbereid. Hij vertelt dat hij het vaak moeilijk vindt om trots te zijn op zichzelf, want goed is goed maar misschien niet goed genoeg,  maar dat hij wel trots is op de tienen voor rekenen op zijn rapport. Sinds zijn medicatie zijn de cijfers omhoog geschoten. Hier stonden twee jaar terug nog vieren. Hij heeft grootse plannen. Ik geniet alleen maar van zijn stralende gezicht.

Ik heb het druk. Een eigen zaak heeft meer voordelen dan nadelen. Vind ik. Natuurlijk wil ik potentiele klanten ter wille zijn, maar tijdens de trainingen die ik geef staat mijn telefoon op niet-storen. Terwijl ik na een korte tussenstop m’n huis verlaat check ik even de telefoon. Twee gemiste oproepen, voicemail ingesproken, twee nieuwe klussen.
Ik graai wat in het rond: handtas, boodschappentas want als ik zo zoon uit school haal wil ik meteen boodschappen doen, en luister ondertussen de voicemail af op de speaker. Yeah, wat een flow, al multitaskend de auto in! Ik ben een echte ondernemer!

Lukt niet helemaal, want m’n handen zitten te vol. Ik mik de boodschappentas even op het dak, vind m’n autosleutel, stap in en zwiep de tas blind vanaf het dak de auto in. Rijd achteruit de oprit af, en bedenk dat ik meteen wel even terug kan bellen. Even kijken of m’n telefoon op bluetooth staat.

M’n telefoon.. huh? Waar is ie? Niet in m’n tas, niet op de stoel naast me.. niet naast de stoel, niet onder de stoelen.. Ik had hem net nog in m’n hand… Zou ik? Nee, dat kan toch niet.. Ik leg mijn telefoon niet op het dak? Toch?

Enfin, lang verhaal kort, tuin afzoeken, binnen kijken.. oh shit, bijkeukendeur zit nog niet op slot.. Bellen… ben ik even blij met mijn toch nog vaste aansluiting… “Jij bent zeker je telefoon kwijt” zegt een onbekende stem als ik verbinding krijg met mijn eigen 06-nummer.

Z’n vrouw had hem opgeraapt. Kennelijk mijn muppet-achtige bewegingen in de auto niet opgemerkt en mee naar huis genomen… Hij lag op straat. Ja pal achter mijn auto…Ja , als ze me had zien zoeken… Aaargh..  Zoon stapt nu de school uit en ik moet eerst mijn telefoon nog ergens ophalen zonder navigatie en dan nog een kwartier rijden… Gelukkig wonen ze om de hoek.

Ik bel eerst zoon. Die heeft alle begrip. Uiteraard. Hij is de laatste die dit gek vindt.
Maar ik? Twee nieuwe klussen erbij, dát wel. Een tien verdien ik niet.


Nee, ik ga niet aan de pillen. Ik blunder gewoon door. Maar soms vraag ik me af… 

vrijdag 13 januari 2017

Niet meer nodig



"Ik kom toch eten hoor, morgen. M. heeft een vergadering op z'n werk, dus haalt me daarna op voor het weekend" appt tweede donderdagavond. Als ik met haar aan een wijntje zit voor het bewuste eten sms't (want ingewikkeld sim-verhaal) oudste of ik haar even kan ophalen in Veldhuizen want het is koud en fiets nog op het station en sleutel kwijt ofzo. 

Inwendig mijn eigen flexibiliteit prijzend, ondertussen telefonerend met de glasservice want er zit ineens een barst in de voorruit van mijn auto, ze komen hem woensdag vervangen, glibber ik naar de andere kant van de stad.  

Eenmaal in de auto vertelt dochter 1 dat ze een kringweekend heeft, dit weekend. Dus ze eet niet thuis. Is niet thuis, het komende weekend... Denkt ze. Ff checken... 

We hadden het rond Kerst al over dat kringweekend gehad. Ze zou een activiteit organiseren. Maar kennelijk was het bij ons allebei een beetje weggezakt, want ik kreeg rijkelijk op tijd  vannacht nog een appje: "weet jij nog iets leuks om te doen met 8 personen?" 

Alles goed en wel,  in plaats van vier personen kent mijn huishouden er ineens maar twee dit weekend. En het etentje met mijn vorige team, waar ik zaterdag  graag naartoe wil, staat ineens op losse schroeven, want oudste zou oppassen.... 

Was ik net nog zo trots op mijn flexibele instelling...ik voel hem wegebben als sneeuw (oh, ja, ook dat nog, ik gleed zojuist bijna met auto en al tegen m'n toegangshekpaaltje) voor de zon.  
Ik vind er niks aan! Ik vind twee semi-volwassen dochters ontzettend gezellig in het weekend!  

Die oppas voor zoon is snel gevonden bij mijn lieve vriend. Zoon vindt het ook helemaal gezellig, dus geen probleem. Maar ik? De tranen zitten hoog. Ze wonen nog thuis, zij het de ene week bij hun vader en de andere week bij mij,  dat is al lastig genoeg, maar ik moet het nu officieel erkennen: ik heb last van het lege-nest-syndroom.  

"Gelukkig heb je er nog eentje over" appt vriend.  
"En die moet nodig naar bed""  denk ik, terwijl ik hem naar de badkamer dirigeer.  
Als hij, zoals gewoonlijk, het resultaat van zijn tandenpoetsactie komt showen, zeg ik: 'ga maar naar boven.. ik kom je zo onderstoppen" 

En hij geeft me , in de volle vreugde van zijn onbenulligheid de nekslag voor vandaag. 
"Dat hoeft niet mam, ik kan wel zelf naar bed." 

vrijdag 30 mei 2014

Aan de beurt

"Ja joh, dan ben je ineens aan de beurt", zegt de meneer van het schadebedrijf terwijl hij me de sleutels van de leenauto overhandigt.
Vandaag wordt de auto daar ook afgeleverd door de berger. Stevig kapot is ie aan de linkerkant. Want daarmee ving ik woensdagavond de auto op die tegen me aanreed.

In de bocht van de A12 naar de A27 gebeurt het. Ik rijd op de rechterbaan terwijl ik terugzak naar de adviessnelheid. Vanuit mijn ooghoek zie ik iets naast me slingeren. Ik trap op mijn rem en met dat ik dat doe klappert een auto een paar keer tegen de mijne aan. Het gaat zo snel dat ik me nauwelijks realiseer wat er gebeurt. Op een of andere manier bevinden we ons allebei ineens op de vluchtstrook. De andere auto rijdt langzaam voor me uit en stopt dan. Ik zet mijn auto een stukje erachter neer en blijf even zitten. Uit de andere auto stapt een jonge vrouw. Ze komt naar me toe en vraagt of ik ook zo zit te trillen. Verdwaasd stap ik uit. Er is hier geen vangrail, alleen maar kletsnat gras en bomen. Met een misplaatst picknickgevoel zetten we een gevarendriehoek neer en trekken we zo'n gezellig geel hesje aan. Ondertussen proberen we te reconstrueren wat er gebeurd is.

Na wat gebel komt er een man van  Rijkswaterstaat ons gezelschap houden. We staan op een gevaarlijk punt in de bocht.  Als hij de reconstructie hoort en de schade ziet zegt hij wijzend op mij tegen de vrouw: "het is maar goed dat ze je heeft tegengehouden, want anders had je dit waarschijnlijk niet kunnen navertellen". En gebarend naar de bomen: "Dan hadden we je daar uit moeten vissen".
Als ik haar de volgende ochtend aan de telefoon heb bedankt ze me ervoor. "Graag gedaan" zeg ik. En ik denk erover na. Het was geen keuze van me om haar letterlijk op het rechte pad te houden. Maar nu ik de consequenties ken ben ik blij dat je op zo'n moment geen keus hebt of hoeft te maken.

De Berger arriveert. Hij informeert ook weer uitgebreid naar onze ervaringen. Mijn bewondering voor deze mensen groeit. Het zullen niet altijd twee vrij nuchtere dames uit de zorg zijn die je aantreft.
Het is niet slechts wegen afzetten of een auto ophijsen wat ze doen.
Terwijl we in het donker en in de regen worstelen met een schadeformulier, ik moet echt standaard een leesbril mee gaan slepen merk ik, legt hij nog eens duidelijk uit wat we gaan doen. De RWSmeneer zet de andere bestuurster geheel tegen de regels in af op haar werk dat vlakbij is,  en ik ga met de Berger en de auto's mee en dan belt ie een taxi voor me.

"Nee hè" denk ik als ik de taxichauffeur aanschouw die rechtstreeks uit een Boko Haram delegatie lijkt te zijn gestapt. Maar ook hij informeert bezorgd naar mijn gezondheid, en via de zijwieltjes op de fiets van zijn dochter, toerisme op de Veluwe, de ziekte van Lyme en het studiefinancieringsstelsel zijn we in no time waar ik moet zijn.
Om iets over drieën steek ik de sleutel in het slot.

De volgende dag zit ik- in een andere auto- alweer meer dan 100 kilometer achter het stuur. Ik ben niet bang, misschien ietsje alerter dan anders maar het voelt prima.

Als ik terugrijd naar huis in de vervangende auto van het schadebedrijf gonst het nog wat na in m'n oren: dan ben je ineens aan de beurt... Eigenlijk, bedenk ik, waren we juist nog niet aan de beurt....

donderdag 8 november 2012

Wachten


“Oei”, roept mijn voltallige woonkamer als ik met een vaart tegen het openstaande deurtje van het keukenkastje aanloop, gevolgd door “gaat het?” en “heeft u zich pijn gedaan zuster?” en meer meelevende geluiden.
“Ik wilde even checken of u nog wakker was” roep ik over mijn schouder terwijl ik toch maar even hard over mijn voorhoofd wrijf.
Dikke eigen schuld natuurlijk, in mijn haast twee dames van koffie te voorzien, een op het toilet te helpen en tegelijk de vaatwasser uit te ruimen heb ik het deurtje open laten staan.
Als ik even later een kop koffie omver gooi die mijn collega behulpzaam voor me aan de kant heeft gezet weet ik wel weer hoe laat het is…

Het lijkt wel of dat bij mij met vlagen gebeurt, van die rampdagen. Ik herinner me nog levendig de keer dat ik, in mijn ijver zo’n soort gezellige moeder te zijn uit de Libelle, een keer pannenkoeken bakte op een ietwat ongelukkig tijdstip.
Moest een eitje zijn met de uitvinding van dat jaar: zo’n schudfles! Beetje melk erbij, goed schudden, beslag is klaar. Geen geroer of gemix tussen het bakken door, gewoon even schudden. Behalve de klonten die je er dus echt nooit helemaal uitkrijgt is het ook best een idee.
Ik doe een beetje boter in de pan, schud een keer goed, laat het beslag in de pan lopen en met een paar minuten is de pannenkoek klaar. Boter, weer even schudden, beslag in de pan. “Gaat lekker” denk ik nog, terwijl ik al stiekem begin te dagdromen over van die leuke, nonchalant aangeklede tafeltjes met accessoires en woonbladen enzo erop die je ook altijd in de Libelle ziet staan. Ik bedoel, als dit haalbaar is…
Bij mijn volgende schudpoging wordt mijn dagdroom wreed verstoord. Het is namelijk wel de bedoeling dat je de dop er goed op draait natuurlijk. Mijn keuken lijkt minder op een woonblad of een Libelle dan ooit, met overal aanklevend beslag, maar erger nog, ik voel de teleurstelling van de kinderen al. Geen pannenkoeken kan gewoon niet! “Snel gewoon beslag bijmaken”, denk ik, en bedenk dat de bloem bovenin het keukenkastje staat. Ik pak de triptrap van oudste bij wijze van keukentrap, spring erop en zak er met een evengrote vaart doorheen. Ik weet niet meer of die pannenkoeken er ooit nog gekomen zijn. Ik herinner me wel bloedende scheenbenen.

Als ik met bult op mijn voorhoofd thuiskom, blijkt het strijkijzer kapot te zijn. De volgende ochtend weigert mijn bankpas dienst en blijkt geblokkeerd te zijn vanwege mogelijke skimming. De post brengt een brief van de RWD omdat een van de auto’s niet verzekerd is. De boete bedraagt nog net geen 400 euro. Blijkt een administratief foutje als ik even Apeldoorn bel. Maar toch. Mocht iemand me zoeken, kijk eens in mijn bed. Daar lig ik in, met de dekens over mijn hoofd getrokken. Te wachten tot vandaag voorbij is.

maandag 10 september 2012

Nadenken


“Wat ben je nu aan het doen?” vraagt mijn schoonmoeder. “Ik probeer uit te rekenen hoeveel rollen behang we nodig hebben” zeg ik enigszins verbeten terwijl ik midden in de bouwmarkt als een razende op de rekenmachine van mijn telefoon sta te tappen.
Rekenen is niet mijn sterkste kant. Dus nu ik bedacht heb welke stappen ik moet volgen om de boel uit te vogelen, kan ik eigenlijk geen afleiding gebruiken, want anders ben ik het zo weer vergeten. Eigenlijk ben ik het al kwijt op het moment dat ze iets tegen me zegt, maar gelukkig rollen mijn krakende hersens uit zichzelf nog even door en ben ik eruit. Denk ik. Zeven rollen moeten we hebben, en twee van die rollen met het patroon, maar dat verspringt dus ik pak er maar een extra mee. Het betere natte-vingerwerk is namelijk ook wel aan mij besteed.

Een week later besluit ik met  de voor mij typische maandagochtendovermoed een ladekast in elkaar te gaan zetten. Ik bedoel, hoe ingewikkeld kan dat zijn. Als ik zie hoe mijn zevenjarige met eindeloos geduld zijn lego bouwt, moet zo’n kastje voor mij toch een eitje zijn. Gewoon de stappen volgen.
Probleem 1 kondigt zich al snel aan. Ik weet niet wie die dozen heeft dichtgeplakt, maar hij of zij heeft zich uitstekend van de taak gekweten. Ik ben zeker een kwartier aan het stoeien voordat ik ze open heb. 
Goed. Boekje open. Stap 1. Gereedschap klaarleggen. Probleem 2. Ik kan de accuboor niet vinden. Na een rondje door het huis vind ik hem in de kamer van dochter 2. Dat wil zeggen, de accuboor met een kruiskop erop. De koffer met de andere hulpstukken is nergens te bekennen. Maar hopen dat alles met een kruiskop kan dan.
Ik pak voorzichtig de boel een beetje uit. Nee hè. 5 zakjes met schroeven, houten pinnetjes, plastic gevalletjes, beugeltjes. Wat een drama. Ik word al duizelig bij de aanblik van het geheel.
Koffie.

Terwijl ik met koffie een buitje uitzit onder ons pas zelfgebouwde afdak, je zou haast denken dat we het leuk vinden ofzo, klussen, vraag ik me af waarom ik mezelf dit soort dingen aandoe. In het eerste geval moest ik vooral mee voor het kleuradvies. Maar daar houdt het niet op natuurlijk. Dat had ik ook van tevoren kunnen bedenken. Het tweede geval is mijn eigen domme schuld. Dit onbehandelde kastje is namelijk zo leuk te verven, bedacht ik in de winkel toen dochter aan het uitzoeken was. Drie keer raden wie dat mag gaan doen. En dat had ik ook van tevoren kunnen bedenken.

Ik worstel door met de kast, het moment vrezend dat er net één zo’n stom houten pinnetje ontbreekt, maar dat komt gelukkig niet. En als ik het gerommel met de schroefjes en de andere ellende echt spuugzat ben, zoon is echt veel beter met z’n lego dan ik met mijn bouwpakket, bedenk ik dat het frame wat er nu staat eigenlijk zo makkelijker geverfd kan worden. De ultieme smoes om van mezelf te mogen stoppen.

Oh, en dat behang? Het klopte. Meer geluk dan wijsheid. En die wijsheid kan ik beter op een andere manier inzetten. Bijvoorbeeld door van tevoren te bedenken waar ik aan begin. En dan dus te bedenken dat ik het beter niet kan doen. Maar dat bedenk ik steeds pas weer achteraf. Voordenken voorkomt nadenken, las ik laatst ergens. Dat is het. Ik moet gewoon niet meer nadenken. Of maak ik nu een denkfout?






maandag 13 augustus 2012

Ik zeg lekker niks.


Alsof ze een belangrijke wending aan ons leven geeft, deelt ze op zalvende toon mee: ”ga over 400 meter rechtdoor”.

De bijna spreekwoordelijke handicap van vrouwen maakt een navigatiesysteem per definitie mannelijk. Hij heet dan ook Tom. Dat –in tegenstelling tot veel hilarische, danwel geërgerde verhalen die je placht te horen- bij ons thuis toevallig een vrouw wel kan kaartlezen doet er niet toe.

Ik moet haar niet zo. Die vrouw van Tom die ons richting tracht te geven. Met Tom zelf kan ik het redelijk vinden. Maar zij…Ze heeft toch iets belerends. Of op z’n minst iets gezwollens. Bovendien beïnvloedt ze op ongebruikelijke wijze het taalgebruik van onze jongste van zeven. “Mama, als wij straks bestemming bereikt hebben, mag ik dan een lolly?”

Hoe anders ging dat vroeger. Met je pas naar de ANWB om de benodigde routekaarten –gratis- te halen. De michelinmap met detailkaarten klaarleggen. Over de kaart gebogen een route uitpuzzelen. Je was al drie keer op vakantie geweest en terug voordat je werkelijk ging.
En dan onderweg in de auto. De bestuurder soms compleet het zicht ontnemen doordat je ineens een stuk moest omvouwen, of omdat je je net op het omklappunt van de kaart bevond.

En nu? Hooguit kijk je even op de routeplanner hoeveel kilometer het nu precies is, en de ochtend van vertrek typ je braaf het adres van je toekomstige vakantieverblijf in op je navigatiesysteem en karren maar. Volledig erop vertrouwend dat het ding je brengt waar je wezen moet, hoewel je zelf volledig gedesoriënteerd bent. Soms krijg ik van die visioenen. Dat een plaatsje in Denemarken dezelfde naam heeft als een plaatsje in Kroatië bijvoorbeeld. Per ongeluk. Kan best.

Over het algemeen wijst ze ons onaangedaan de weg. Meestal klopt het ook. Verdwalen wij virtueel dan wel eens in een weiland, is dat puur het gevolg van onze weigering het systeem te updaten. Snelwegen gaan meestal nogal. Maar in de kleine franse dorpjes waar rotondes maar als paddenstoelen uit de grond blijven schieten moeten we soms heel even zelf nadenken.

Onze rij-instructeur – ja, echtgenoot en ik hadden dezelfde- zei altijd: ”als ik niks zeg, dan ga je rechtdoor” Nou altijd. Hij zei dat het liefst natuurlijk maar één keer. Voor de hardnekkige twijfelaars onder ons wilde hij het wel eens herhalen.
Nu er niet meer getwijfeld wordt is het nog steeds de stilzwijgende afspraak, mocht het een keer voorkomen dat we ons zonder Tom voortbewegen, dat niks zeggen rechtdoor is. Wellicht dat het me daarom zo irriteert als mevrouw Tom daarop inbreuk maakt.

Een van mijn eerste aankopen in Bretagne is een degelijke, ouderwetse Michelin detailkaart. Wat een genot. Ik weet weer waar ik ben. En af en toe, als mevrouw even in de war is omdat er geen satelliet beschikbaar is, of omdat ze denkt dat we ons in een kanaal bevinden, dan ben ik snel genoeg om zelf de weg te vinden. En als we dan rechtdoor moeten, zeg ik lekker niks.