vrijdag 13 april 2012

Gedachten

“Bladerend door de Pensées trof me weer…” begint een artikel in de cultuurbijlage van de krant. 
Ik trek mijn wenkbrauwen zo hoog op dat ik het zelf voel.
Wat wil iemand met zo’n zin? Even laten merken dat ie het Frans zo goed beheerst dat ie de Pensées in de grondtaal bestudeert?

Alhoewel, bladeren is geen lezen natuurlijk. Kan ik ook. Bladeren in de Pensées. Staat best interessant. Als je publiek hebt dat het opmerkt natuurlijk. Lijkt me typisch iets voor in de trein. Hier thuis maak je er in elk geval geen indruk mee.


Oh wacht. Hij leest toch. Even verderop volgt een citaat. In het Frans uiteraard. 
Met daaronder de Nederlandse vertaling voor het klootjesvolk.
Ik snap de zin niet. Noch in het Frans, noch in het Nederlands.
Het artikel kabbelt verder. Over de ruimte. Tussen neus en lippen wordt een middeleeuws Engels boek genoemd. Heeft de schrijver natuurlijk ook gelezen. In het middeleeuws Engels ongetwijfeld. 


Ik besteed er eerst een minuut aan om te bedenken van wie die beroemde franse gedachten ook alweer waren. Om vervolgens te ontdekken dat het een regel lager vermeldt wordt. Stom natuurlijk. Had ik moeten weten. Ik ben duidelijk een stuk dommer dan de schrijver. 
Toch blijf ik het een vaag artikel vinden. Ligt ongetwijfeld helemaal aan mij.  Maar ik kan me maar niet aan de indruk onttrekken dat het vooral geschreven is om de uitgebreide kennis en kunde van de schrijver te etaleren.


Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik ergens wel wat in het gedrag van deze auteur herken.
Sterker nog, het is zelfs de reden dat ik de bijlage lees. En dan met name de recensies van boeken en cd’s. 
Je weet hoe dat gaat, op verjaardagen en feestjes. “Heb je dat niet gelezen? Echt niet?” En dan zo’n blik alsof je een vreemde diersoort bent. 
We willen allemaal graag meedoen. Intelligent overkomen. Doen alsof we onze –uiteraard spaarzame- vrije tijd invullen met zinvolle bezigheden in plaats van voor de buis, achter de computer of over de smartphone te hangen.
En juist daarom is het zo belangrijk om die recensies te lezen. Dan ben je in staat om achteloos hier en daar een opmerking tussendoor te gooien, die a) jouw intelligentie benadrukt en b) de andere partij monddood maakt. 
Dat laatste is essentieel, want veel meer dan 5 regels bevat een recensie doorgaans niet, dus je kunt niet eindeloos doorgaan.
Een opmerking als: “maar de karakters worden niet erg uitgediept” of “maar het wezenlijke van dit boek is natuurlijk de filosofische ondertoon” volstaan meestal in ruime mate. Indien uw gesprekspartner het boek daadwerkelijk gelezen heeft, zal hij zich wanhopig afvragen wat ie gemist heeft. Is dat niet het geval – want vlak die mogelijkheid niet uit- dan is dit een prachtmoment om uit de conversatie te stappen zonder gezichtsverlies.


Ik chargeer. Ik lees best wel eens een boek. Ik lees ook best wel eens een boek niet. En dat durf ik best te zeggen. Maar ik ken de verleiding die hierboven beschreven wordt.
Makkelijk scoren. Je net iets mooier voordoen dan je bent. Lijken wie je graag wilt zijn.


Het artikel eindigt met een Latijnse term. Meneer is kennelijk latinist. Of had dat graag willen zijn. Het is ongetwijfeld uit te Googelen. Maar daar heb ik nu even geen zin in. En bladerend in mijn eigen gedachten merk ik dat het tijd is voor de ergotherapie van zoon. Prozaïsch. Het werkelijke leven. Maar dat heeft voorrang en dat gaat maar door. Ad infinitum.

donderdag 12 april 2012

Bedtijd

Ze heeft een uitnodiging. Voor een feestje. Enthousiast laat ze het zien. Ik moet even goed kijken van wie hij is. Er staan foto’s op maar ze groeien zo hard dat ik even moeite heb een van de feestvarkens te herkennen. 
“Leuk joh! In de soos zie ik.” Ja, haar vriendin is ook uitgenodigd, iedereen eigenlijk wel.
“Maar kijk dan!”


Ik zie, behalve de foto’s van de mijn dochter in lengte ver voorbij geschoten jongelui niet zoveel bijzonders. Ze wijst ergens in het midden. Van 20.00-00.00 uur staat er. 
“Ja…” zeg ik, niet helemaal begrijpend wat ze bedoelt. “Tot twaalf uur, mam! Mag ik?”


Oh, wacht even. Het is de bedoeling dat ik hier een mening over heb. Ik ben tenslotte een pubermoeder.
Het is geen uitgaanskind. Soms gaat ze naar de colasoos. Om tien uur klaar. Feestjes eindigen op een wisselend tijdstip, maar zelden na elven.
Ze heeft een officiële bedtijd. Niet dat iemand zich daar wat van aantrekt. Zij in het bijzonder niet. Heeft ze nooit gedaan ook. We hebben wat met haar rondgesjouwd als baby.  Behalve zoon doet niemand hier echt aan bedtijd, als je mijn halfslachtige pogingen niet meetelt. 


Van de week zag ik oudste om elf uur nog online op Whapp.




                                                                              "Wat doe je?"
"Ff aan M. vragen welke rekwisieten ik
mee moet nemen voor het franse
toneelstuk"


Grappig dat ze dat woord gewoon gebruikt denk ik dan. Rekwisieten. En leuk, een Frans toneelstuk. Heeft ze nog niks over verteld. 
En ik realiseer me dat ik me weer prachtig laat afleiden.


                                                                              "Ga nou slapen"
"Ja hoor, zo!"
                                                                              "Welterusten."
"Truste"
"Alvast"




Alsof ik nog uren opblijf. Sta op het punt om onder de douche te stappen notabene. Of zou ze zichzelf bedoelen? Ik vraag het maar niet. 


De afdelingsleider van school heeft aan het begin van het schooljaar nog een indringend verhaal gehouden over het belang van een ruime hoeveelheid slaap voor het zich ontwikkelende puberbrein. Daar ben ik zeker een week van onder de indruk geweest. Maar daar is het ook bij gebleven. Je moet wel bedenken dat die man zelf alleen nog maar kinderen in de basisschoolleeftijd heeft. De praktijk is altijd net iets weerbarstiger dan hij lijkt.
De een komt er om negen uur achter dat ze nog moet douchen, dus dat is sowieso niet voor tien uur in bed, de ander moet dringend om kwart over tien nog even roosterwijzigingen kijken, neemt die van haar zus meteen even mee en gaat die nog even meedelen, een actie die steevast eindigt met een stoeipartij en wat doe ik? Ik zit er stiekem van te genieten dat ze zo goed met elkaar op kunnen schieten tegenwoordig.


Ze zegt het aan tafel tegen haar vader: ”Ik heb een feestje vrijdag, het duurt tot twaalf uur.” Zonder aarzelen repliceert hij: “Prima, dan haal ik je om tien uur wel op.” 
“Mam, zeg eens wat.” Tja. Ben ik nu een slechte moeder als ik het geen probleem vind? Als haar vriendin hier logeert slapen ze ook nooit voor een uur. Is dat zo’n groot verschil? En ze vraagt het tenslotte nog netjes. Aan mij dan. Mag niet klagen. En al die anderen mogen tenslotte ook, bedenk ik op het gevaar af háár tekst over te nemen.


“Misschien moet je iemand anders dan je vader vragen om je op te halen,” opper ik.
Doe ik het zelf wel. Kan ik haar meteen eens vragen naar dat toneelstuk.