maandag 10 september 2012

Nadenken


“Wat ben je nu aan het doen?” vraagt mijn schoonmoeder. “Ik probeer uit te rekenen hoeveel rollen behang we nodig hebben” zeg ik enigszins verbeten terwijl ik midden in de bouwmarkt als een razende op de rekenmachine van mijn telefoon sta te tappen.
Rekenen is niet mijn sterkste kant. Dus nu ik bedacht heb welke stappen ik moet volgen om de boel uit te vogelen, kan ik eigenlijk geen afleiding gebruiken, want anders ben ik het zo weer vergeten. Eigenlijk ben ik het al kwijt op het moment dat ze iets tegen me zegt, maar gelukkig rollen mijn krakende hersens uit zichzelf nog even door en ben ik eruit. Denk ik. Zeven rollen moeten we hebben, en twee van die rollen met het patroon, maar dat verspringt dus ik pak er maar een extra mee. Het betere natte-vingerwerk is namelijk ook wel aan mij besteed.

Een week later besluit ik met  de voor mij typische maandagochtendovermoed een ladekast in elkaar te gaan zetten. Ik bedoel, hoe ingewikkeld kan dat zijn. Als ik zie hoe mijn zevenjarige met eindeloos geduld zijn lego bouwt, moet zo’n kastje voor mij toch een eitje zijn. Gewoon de stappen volgen.
Probleem 1 kondigt zich al snel aan. Ik weet niet wie die dozen heeft dichtgeplakt, maar hij of zij heeft zich uitstekend van de taak gekweten. Ik ben zeker een kwartier aan het stoeien voordat ik ze open heb. 
Goed. Boekje open. Stap 1. Gereedschap klaarleggen. Probleem 2. Ik kan de accuboor niet vinden. Na een rondje door het huis vind ik hem in de kamer van dochter 2. Dat wil zeggen, de accuboor met een kruiskop erop. De koffer met de andere hulpstukken is nergens te bekennen. Maar hopen dat alles met een kruiskop kan dan.
Ik pak voorzichtig de boel een beetje uit. Nee hè. 5 zakjes met schroeven, houten pinnetjes, plastic gevalletjes, beugeltjes. Wat een drama. Ik word al duizelig bij de aanblik van het geheel.
Koffie.

Terwijl ik met koffie een buitje uitzit onder ons pas zelfgebouwde afdak, je zou haast denken dat we het leuk vinden ofzo, klussen, vraag ik me af waarom ik mezelf dit soort dingen aandoe. In het eerste geval moest ik vooral mee voor het kleuradvies. Maar daar houdt het niet op natuurlijk. Dat had ik ook van tevoren kunnen bedenken. Het tweede geval is mijn eigen domme schuld. Dit onbehandelde kastje is namelijk zo leuk te verven, bedacht ik in de winkel toen dochter aan het uitzoeken was. Drie keer raden wie dat mag gaan doen. En dat had ik ook van tevoren kunnen bedenken.

Ik worstel door met de kast, het moment vrezend dat er net één zo’n stom houten pinnetje ontbreekt, maar dat komt gelukkig niet. En als ik het gerommel met de schroefjes en de andere ellende echt spuugzat ben, zoon is echt veel beter met z’n lego dan ik met mijn bouwpakket, bedenk ik dat het frame wat er nu staat eigenlijk zo makkelijker geverfd kan worden. De ultieme smoes om van mezelf te mogen stoppen.

Oh, en dat behang? Het klopte. Meer geluk dan wijsheid. En die wijsheid kan ik beter op een andere manier inzetten. Bijvoorbeeld door van tevoren te bedenken waar ik aan begin. En dan dus te bedenken dat ik het beter niet kan doen. Maar dat bedenk ik steeds pas weer achteraf. Voordenken voorkomt nadenken, las ik laatst ergens. Dat is het. Ik moet gewoon niet meer nadenken. Of maak ik nu een denkfout?