maandag 5 december 2011

Boekwinkelrust

De koopavond voor Sinterklaasavond. Ik haast me naar het grote dorp want er zijn nog een heleboel dingen die gekocht moeten worden. Jammer, want ik heb een enorme hekel aan dit soort drukke avonden.


Begint al goed. Het parkeerterrein met slagboom toont blijmoedig een groen licht met het woord “Vrij”. Erg vrij ziet het er niet uit, maar die lamp zal toch wel gelijk hebben? Kleine moeite lijkt me om op rood en “Vol” te schieten. Maar elke moeite is blijkbaar teveel. Het kost me een zeker een kwartier rondjes rijden om op de juiste tijd op de juiste plek te staan om een parkeerplekje in te pikken dat net vrijkomt.


Boekwinkel in. Eenmaal binnen kijk ik wat verdwaasd om me heen want wat deed ik hier ook alweer? Wilde waarschijnlijk een boek kopen. Maar voor wie en wat is me even ontschoten. Maakt niet uit, want boekwinkels zijn toch de leukste winkels die er zijn. Het sfeertje alleen al. Beetje fluisterachtig. Zacht muziekje, vloerbedekking, alles gedempt. Terwijl ik verlekkerd een aantal titels bekijk, merk ik dat de drang tot fluisteren niet bij iedereen bestaat. “Ja, maar lieverd, we hebben toch een afspraak op 7 december?” “Nee schat, die week daarna, hoe vaak moet ik je dat nog zeggen?” “Oh, schat, ik dacht 7 december, want lieverd, het is wel een héél belangrijke afspraak, weet je wel dat ze het willen hebben over..” 
Volume 10! In een boekenzaak nog wel. Help! Voor-de-omgeving-praters! 


Je ziet of liever hoort ze wel vaker. Mensen die net te hard praten, zodat iedereen het vooral hoort. Vaak hebben ze een kind bij zich en herhalen, liefst in vraagvorm, dat ontzettend grappige wat hun kind net heeft gezegd. Dat straalt dan toch een beetje op henzelf af natuurlijk. Je zal zo’n leuk kind hebben voortgebracht. 
Ik heb daar zelf gelukkig niet zo’n last van. Allereerst heb ik mijn kinderen niet zelf voortgebracht en ten tweede heeft mijn grappigste kind er een handje van zijn –soms volledig onbedoelde- geestigheden op onwaarschijnlijk stille momenten luid te debiteren. Onder de preek in de kerk bijvoorbeeld; “Ja, het is gelukt! Ik heb zelf mijn veter gestrikt!” Met bijbehorend vreugdedansje. 
Die krijgt zonder hulp drie rijen plat. 


Het stel dat mijn gelukzalige boekenroes verstoort heeft geen kinderen. Bij zich in elk geval. Want ik meen uit het mij opgedrongen gesprek op te moeten maken dat het over een afspraak met jeugdzorg gaat. Het geschat en het gelieverd in elke zin is ook niet om aan te horen. Ik bedoel, ik zeg dat best graag tegen bepaalde mensen, maar lief, vriendelijk en zachtjes. En tegen degene voor wie het bedoeld is. Ik blèr het niet door een winkel. En wat bezielt ze in vredesnaam om hier hun agenda door te gaan staan nemen? Hebben ze net de agenda’s staan bekijken ofzo? En toen bedacht dat ze dit jaar ook een afspraak hebben?


Diepe zucht. Nu weet ik helemaal niet meer waarom ik hier ben. Ik besluit een rondje dorp te gaan maken. Tegen de tijd dat ik hier weer ben weet ik
misschien ook weer wat ik kwam doen. Om half negen ben ik weer terug bij de winkel. Het is er druk, maar rustig. Zoals het hoort. 
Geen voor-de-omgeving-praters meer te bespeuren. Snel koop ik het boek dat ik voor mijn moeder wilde kopen. En ga naar huis. Met nog een vleugje boekwinkelrust om me heen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten