woensdag 7 december 2011

Kwijt.

Ik ben m’n blauwe pen kwijt. En ik weet zeker dat hij hier gisteravond nog lag. Dan maar met roze het absentiebriefje van dochter twee invullen. Vinden de conciërges vast ook mooi. 


Nu weet ik vrij zeker dat we niet het enige gezin zijn met een pennenprobleem. 
Of met een deur-dicht!probleem. Of met een licht-uitprobleem. Of met een enkele-sokkenprobleem.
Maar die pennen, het lijkt wel of een legertje kabouters ze elke nacht en misschien wel overdag –ik weet niet hoe brutaal ze zijn- weghaalt. Ik vind er ook bijna nooit een terug. En de pennen die het lekkerste schrijven zijn het eerst weg.


Toch is dat niet het allergrootste probleem. We hebben hier in huis iemand die elke dag wel iets kwijt is. Ik zal geen namen noemen, maar het is een van onze kinderen. Ik ben wel blij met het betreffende kind, maar niet zo met haar gedrag op bepaalde punten.
 Al diverse malen het slot van haar fiets moeten knippen omdat ze sleutel èn reservesleutel kwijt is. Telefoon, portemonnee soms gewoon drie maanden kwijt. Vandaag haar geodriehoek, gisteren de telefoonboom van de klas. Eergisteren haar kerktas. De dag daarvoor haar balletspullen. Alsof een stel spitzen zomaar het huis uithuppelt. Ik kan doorgaan, want er is elke dag wel iets. Natuurlijk hebben al haar spullen een vaste plek. Tenminste, dat hebben we ooit afgesproken. En op een of andere manier kent iedereen in huis die plekken, behalve zij zelf.


Elke keer roep ik: “Ik help niet zoeken!” en elke keer doe ik het stiekem toch.
Al is het alleen maar om aan het geraas en getier te ontkomen, want uiteraard krijgt iedereen de schuld en is zij het slachtoffer van de andere gezinsleden, dat stelletje criminelen dat er met haar telefoonboom vandoor gaat. En dat terwijl zij zelf vaak dingen even “leent”, vanwege vermissing van haar eigen exemplaar, en niet teruggeeft.
Helaas vind ik ook met grote regelmaat het ontbrekende item terug. Omdat ik zo onderhand de plekken wel ken waar ze dingen gewoonlijk neersmijt of uit haar handen laat vallen. Misschien moet juist ik die plekken aanwijzen als vaste-plek-om-dingen-op-te-bergen, maar het nadeel is dat ze zich nogal eens midden in de looproute bevinden. Of onder haar vuile was. Die zich uiteraard niet in de wasmand bevindt.


Ze zit een eindje verderop aan het lange bureau in de studeerkamer. Haar geodriehoek uit te pakken die ze net bij de Bruna heeft gekocht. Van haar eigen geld. Ze is kennelijk haar portemonnee momenteel niet kwijt. En haar hersens ook niet, want ze begrijpt donders goed dat ze me niet om geld hoeft te vragen voor de achtste geodriehoek dit jaar. En dan gaat ze aan haar huiswerk. Met een blauwe pen. Mijn blauwe pen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten