maandag 19 december 2011

Plettertje

Het gebeurde vandaag vier jaar geleden. Gegil van boven. De dochters. Ik kijk niet echt op of om. Er wordt zoveel gegild in dit huis. Het gillen verandert in een soort gekreun. Oudste komt lijkbleek de trap af. Vertelt dat dochter twee zich niet meer kan bewegen. 
Nu zijn ze wel meer wat aan de dramatische kant. Zeker dochter twee heeft er patent op. We hebben bij wijze van spreken de aanmeldingsformulieren voor de toneelacademie al in huis. Niet al te ongerust ga ik mee naar boven. 


Het gaat te ver om de anatomie van ons huis uit te leggen. Kan ik niet eens denk ik. Toen we aan het verbouwen waren, raakten de bouwvakkers regelmatig de weg kwijt. Maar in een soort tussengangetje vind ik dochter 2, op een matras. Ze kreunt, is net zo wit als haar zus, die overigens van oorsprong een aardig tintje heeft, dus moeilijk te zeggen wie er nu per saldo witter is. In elk geval wil ze haar benen niet meer bewegen. Ik bel de huisarts, gaat nog net, het is half vijf. “Kom maar even met haar hiernaartoe” zegt ie. Ik vertel dat ze weigert te gaan staan. “Zet maar even door”. Het lukt haar niet om overeind te komen. Ik ren naar beneden, rijd de auto naar de voordeur want dichter bij de trap, probeer dochter op te tillen, wat niet helemaal lukt, zeul haar de trap af, leg haar in de auto, breng de andere twee kinderen bij de buren, race 150 meter naar de huisarts en sleep haar daar de wachtkamer in. Ondertussen heb ik zelf zo’n beetje een ambulance nodig voor m’n rug.


“Vertel eens wat er is gebeurd” zegt de huisarts. Dat weet ik eigenlijk ook nog niet, dus ik luister geïnteresseerd mee. Dochter staat inmiddels wel, maar wil geen poot verzetten. “Nou” begint ze, “we waren plettertje aan het spelen…” De huisarts onderbreekt haar met een enorme lachbui. Blijkt dat de een zich dubbelvouwt tussen een matras en de ander gaat daar dan bovenop zitten. Hoe je zoiets verzint mag Joost weten. Lichtelijk naschuddend belt de huisarts voor de zekerheid het ziekenhuis; ”Ik heb er hier een die heeft plettertje gespeeld en nou ja, dat is gelukt”.


Op dat moment is de lol er even af. Behandelen als een gebroken wervel, luidt de ondubbelzinnige opdracht vanuit het ziekenhuis. Ambulance komt eraan. Om tien uur ‘s avonds mag ze, na allerlei onderzoeken op de spoedeisende hulp, eindelijk van de wervelplank af. Zwaar gekneusde nekwervel. We mogen gezellig ook nog een nachtje blijven. Maar bij alle ellende hebben we mooi wel een nieuw woord uitgevonden, merk ik de volgende dag. In de begeleidende brief voor de huisarts lees ik het volgende: gekneusde wervel na het spelen van plettertje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten