vrijdag 9 maart 2012

Plaag

Gisteravond begon het weer. De muggenstrijd. Eenvoudig is het niet om ongewenste elementen buiten te houden. We hebben één hele zwakke plek in huis voor mogelijke invasies: de voordeur.

Toevallig dacht ik er gisteren tijdens het eten nog aan. Het lijkt toch wel te werken. Het bel-me-niet-register.
Waar is de tijd gebleven dat je net je vork naar je mond bracht tijdens het avondeten en de telefoon ging? Het was meer regel dan uitzondering.
En laten gaan ligt niet in mijn aard. Ik ben veel te goed in rampscenario’s.
Met ouders die wat ouder worden, pleegzonen die nog wel eens om willen vallen op straat, durf ik geen telefoontje voorbij te laten gaan.

En dan natuurlijk toch weer iemand een script horen voorlezen over noem wat, hypotheken, energie, loterijen (hallo, dit is de Veluwe hoor) of stofzuigers. Helaas voor degene die zwetend aan de andere kant probeerde zijn of haar target te halen, heb ik zelf ervaring met het bellen van mensen. Zonder script weliswaar, want dat werd in het callcenter waar ik gewerkt heb niet gebruikt.

Ik herinner me een meneer die na een vrij heftige discussie van ruim een half uur over verbondsautomatisme zei: “En wat ik ook niet begrijp is dat een intelligente meid als jij zo’n stom belbaantje heeft!” Toen ik repliceerde dat dat een vereiste was om mensen zoals hij te woord te kunnen staan was de deal ook meteen gesloten.

Het grote verschil was denk ik, dat ik echt achter het product stond dat ik verkocht. Bij hen is even vragen bij welke hypotheekverstrekker ze zelf zitten is meestal genoeg om ze uit hun evenwicht èn uit hun script te krijgen. Ik kende mijn product van de laatste tot de eerste pagina, want in die volgorde moet ie volgens mij –nog steeds- gelezen worden, en was en ben er oprecht enthousiast over. En hoewel ik niet gezegend (of gestraft?) ben met een uitzonderlijk commercieel talent was het dus echt niet zo moeilijk om mensen te overtuigen. Eigenlijk verkocht het zichzelf. Bovendien belden wij nooit tijdens de vastgestelde Nederlandse eettijden.

Helaas verplaatst het werkterrein van de al eerder genoemde instituten zich de laatste tijd steeds meer van de telefoon naar de voordeur. De voordeur wordt bij ons -want dorp- nauwelijks gebruikt, dus als de bel gaat weet je eigenlijk al dat er stront aan de knikker is, maar ook hier kan ik het vaak niet laten om toch te reageren. Het zal een onschuldige dorpsgenoot zijn met een collecte. Of iemand die de weg kwijt is in onze onnavolgbare buurtinfrastructuur.

Gelijk jehovagetuigen zwermen ze uit over de buurt, niet zelden aangevoerd in een busje. Twitterende buurtgenoten proberen elkaar te waarschuwen, maar zijn vaak al te laat omdat verschillende straten tegelijk worden aangevallen. Bij min twintig hebben ze hun jas openstaan zodat er een smaakvol gestrikte stropdas zichtbaar is, want dat staat zo lekker betrouwbaar, en ze geven je steevast een hand. En ze vertellen me dat mijn energie teveel kost (geen groot wonder bij min twintig en een openstaande voordeur), dat mijn beton rot, dat mijn kliko te smerig is om aan te pakken en asap professioneel gereinigd moet worden en nog meer dingen waar ik me helemaal niet bewust van ben of wil zijn.

Helaas ben ik veel minder slagvaardig als er iemand zo tegenover me staat dan aan de telefoon. Ook omdat ik regelmatig volledig van mijn stuk word gebracht door de baarlijke nonsens die ze te berde brengen. Borrelende leidingen? Terwijl ik me nog sta af te vragen of ik gek ben of dat zij dat zijn, wapperen ze al met een of ander contract.
Maar sinds gisteravond weet ik weer wat me te doen staat. Deze plaag veroorzaakt een andere. Voortaan roep ik gewoon door de brievenbus dat ik ze helaas niet te woord kan staan omdat er anders muggen binnenkomen. Sla ik mooi twee vliegen in een klap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten